De Keuze van Kas #93: Jarvis Cocker & Chilly Gonzales/Timber Timbre/Father John Misty

De Keuze van Kas is terug van weggeweest! Lees de vorige afleveringen hier en hier.

Jarvis Cocker & Chilly Gonzales - Room 29

Onlangs plaatste een vooraanstaande muziekwebsite een lijstje van de volgens hen vijftig beste albums die in de jaren ’90 onder de Britpop-vlag verschenen. Spannend zou natuurlijk zijn wie van de voor de hand liggende rivaliserende aandachtstrekkers uit die tijd, Blur of Oasis, op nummer één was geëindigd. Zou daarmee dan die zogenaamde strijd eindelijk een beetje beslecht zijn? Maar nee, tot mijn grote vreugde stond zowaar Pulp bovenaan! Zij maakten dan ook met Different Class (niet eens hun beste album vind ik) het ultiem sardonische werkje over die typisch Britse klassenstrijd. Jarvis Cocker, die zelf nooit iets met die term britpop te maken wilde hebben, was als ultieme outsider en observant wat mij betreft ook veruit de scherpste tekstschrijver van dat tijdperk. En in de wijze waarop hij die teksten naar voren bracht eerder een waanzinnige verhalenverteller en acteur dan zomaar een zanger.  Na het uiteenvallen van zijn band maakte hij nog twee vermakelijke soloplaten, maar legde zich daarna toe op het schrijven van essays en het presenteren van radioprogramma’s. Uit een interview begreep ik dat hij alleen nog muziek wil uitbrengen als het daadwerkelijk iets aan zijn oeuvre toevoegt. Die instelling zouden meer artiesten mogen hebben, maar toch zijn zijn stem en pen wel een gemis voor de mensheid. Hoe dan ook is er nu eindelijk iets nieuws, dat wat mij betreft zéker iets toevoegt. Alhoewel Cocker ditmaal enkel voor de teksten zorgt. De begeleidende muziek is van pianovirtuoos Chilly Gonzales, die ongrijpbare cultentertainer die klassieke muziek beheerst maar ook rapmuziek maakt en zichzelf vooral niet al te serieus neemt. Hun plaat verschijnt op het prestigieuze Deutsche Grammophon en de twee zijn er trots op dat dit in de honderdnegentienjarige historie van dat label de allereerste titel is die vergezeld dient te gaan met een Parental Advisory-sticker. Room 29 is een welhaast Schubertiaanse songcyclus, dat zich richt op deze specifieke kamer in een historisch hotel, het Chateau Marmont in Hollywood. Daar hebben sinds de jaren ’20 van de vorige eeuw allerhande excessen en tragedies van filmacteurs en andere ‘belangrijke piefen’ afgespeeld. Zoals Cocker op een nummer van Different Class levens bezong vanuit het perspectief van een bed, zo bezingt hij nu de spoken van het verleden waar de kamer (en soms de piano in die kamer) getuige van geweest moet zijn. Het verleden wordt geromantiseerd, maar vervolgens wordt deze romantisering ook weer doorgeprikt. De kamer staat symbool voor de illusie die film ons brengt (‘a trick of the light’), een illusie waar vele eenzame zielen achter schuil blijken te gaan en waar degene die de illusie ondergaat na het doorzien ervan ook onvermijdelijk eenzaam bij achterblijft. Met teksten als ‘Is there anything sadder than a hotel room that hasn’t been fucked in?’ en ‘You are such a jerk / You are a tearjerker / You don't need a girlfriend / You need a social worker’ blijkt Cocker na al die jaren afwezigheid nog doodleuk op zijn vertrouwde niveautje te zitten. Toch is zijn rol in dit project eigenlijk maar van ondergeschikt belang. Het verhaal van deze eenzame kamer wordt op de eerste plaats verteld door Gonzales’ pianospel, dat hoogst romantisch maar nooit clichématig klinkt. De vele instrumentale intermezzo’s - soms vergezeld door stukken ‘spoken word’ van filmhistoricus David Thomson, heel soms met een strijkkwartet - maken minstens zoveel indruk als de liederen. Dit is geen plaat die ooit in enig zogenaamd belangrijk lijstje terecht zal komen, maar wel een indringende luisterervaring voor wie het aandurft z’n illusies te laten doorprikken en de eenzaamheid van het leven te omarmen.

Beluister Room 29 op Spotify

 

Timber Timbre - Sincerely, Future Pollution

‘Floating cathedral’ is een term die ik een aantal keer voorbij hoor komen op deze nieuwe plaat van de Canadese band Timber Timbre. Ik heb opgezocht waar die term voor staat, maar er niks over kunnen vinden. Wat ik ieder geval steeds voor me zie is een ‘plastic soep’, zo’n eiland van menselijk afval zoals die door onze oceanen drijven. Dat heeft natuurlijk te maken met de grimmige titel van deze plaat en verdere teksten die vol staan met verwijzingen naar consumentisme en bijbehorende catastrofes. Die actuele thematiek lijkt aanvankelijk te wringen met de muziek van Timber Timbre, die altijd spookachtig buitentijds aandeed. Hun eerste paar platen klonken vooroorlogs folky, op de vorige paar hing een jaren ’50-sfeertje. De jaren ’50 van Roy Orbison, maar dan wel door een verwrongen, Lynchiaanse, lens. Sentimenteel, sensueel en sinister. Broeierig onder de oppervlakte. Schijnbaar losstaand van de wereld om ons heen. Ditmaal klinken echo's van de jaren ’80 door, met synthesizerklanken die een beetje zeeziek maken, funky gitaartjes die een koortsdroom begeleiden. De bizarre donkere croonstem van Taylor Kirk, die altijd minstens zoveel lijkt te dreigen als te verleiden, zal in elk muzikaal landschap wel gedijen. Die stem geeft dat landschap onvermijdelijk iets apocalyptisch, waarmee deze thematiek de band eigenlijk als gegoten zit. Binnenkort ga ik ze live zien en ik zie ernaar uit door deze ecobluesklanken dan verder verontreinigd te raken.

Beluister Sincerely, Future Pollution op Spotify

 

Father John Misty - Pure Comedy

The comedy of man starts like this
Our brains are way too big for our mothers' hips
And so Nature, she divines this alternative
We emerged half-formed and hope that whoever greets us on the other end
Is kind enough to fill us in
And, babies, that's pretty much how it's been ever since

Dit zijn de gezellige openingsregels van ‘Pure Comedy’, het openingsnummer van Father John Misty’s gelijknamige nieuwe plaat. Wat volgt is een bestudering van het wezen Mens, met al z’n pathetische verlangens naar zin en betekenis, waarmee het zichzelf tot het centrum van het universum wil bombarderen en daarmee constant z’n eigen ondergang gedoemd is te schrijven. Het doet denken aan het boek Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst, waarin de menselijke geschiedenis in dezelfde tragische wetmatigheden beschreven wordt. Misty deelt zijn gitzwarte humor met de Vlaamse auteur, maar de slotregels van het nummer - die ik hier niet zal weggeven - bieden een uiterst bescheiden, maar daardoor niet minder gloedvolle, humanistische hoop. Met z’n seksuele virtual reality-fantasieën lijkt de volgende track ‘Total Entertainment Forever’ enige broodnodige luchtigheid te brengen, tot je je realiseert dat dit de schijnluchtigheid van het zelfbedrog betreft, entertainment als Soma voor het volk. In het nummer dat daarop volgt, ‘Things That Would Have Been Helpful to Know Before the Revolution’, heeft de mensheid om een ecologische catastrofe op het nippertje te voorkomen zichzelf terug naar een natuurstaat gebracht, om van daaruit voor een tweede keer precies dezelfde fouten te gaan maken. In ‘Ballad Of A Dying Man’ checkt een man voor de laatste keer zijn newsfeed voordat-ie z’n laatste adem uitblaast, om te zien wat hij zal moeten missen. En zo gaat dit dus vrolijk vijfenzeventig minuten door. Naarmate de plaat vordert dringen er steeds meer metaperspectieven naar voren, die de gewichtige onderneming van deze conceptplaat een beetje ridiculiseren. In het heerlijk voort meanderende ‘Leaving LA’ neemt Misty alvast een voorschotje op de ‘reacties’: Oh great, that's just what we all need / Another white guy in 2017 / Who takes himself so goddamn seriously. En in ‘The Memo’ openbaart deze plaat zich als toch ook maar een product onder producten (Do you usually listen to music like this? / Can we recommend some similar artists?). Al dit onsubtiele sarcasme maken de troostrijke woorden die in de laatste paar nummers de boventoon voeren er niet minder geloofwaardig en ontroerend op. Je zou verwachten dat de luisteraar tegen die tijd wel volledig buiten adem moet zijn, maar over de muziek hebben we het nog niet gehad. Die zorgt voor een constante toevoer van zuurstof, met haar weelderige orkestraties en mierzoete melodieën. Over elk detail op deze plaat is nagedacht. Maar het meest nagedacht is toch wel over Father John Misty zelf. Deze arrogant schmierende onheilsprofeet die niks heerlijker vindt dan een eikel gevonden te worden, is immers slechts de spreekbuis van Josh Tillman, een zachtmoedige kerel die een trits mooie maar onopvallende folky platen onder z’n eigen naam uitbracht en drummer bij Fleet Foxes was voordat zijn personage hem vond. Dat personage behoort potsierlijk te zijn, omdat het een beroep durft te doen op zoiets potsierlijks als De Waarheid. Op de momenten dat dat potsierlijke doorbroken wordt doordat de relativerende romanticus achter de showbizzdoempredikant naar voren treedt, wordt die waarheid extra waar en waardevol. De vorige twee Father John Misty-platen (Fear Fun uit 2012 en I Love You, Honeybear uit 2015) waren ook bepaald niet misselijk, en muzikaal gevarieerder bovendien, maar waar daar gezocht werd naar een synthese van vorm en inhoud - en die zeer misbruikte en diffuse begrippen van authenticiteit en artificialiteit - valt op dit derde deel alles helemaal op z’n plekje. Hoe lang we ook nog maar mogen aanklooien in dit prachtige tranendal, dit document van onze onversneden komedie zal niet onopgemerkt zijn gebleven. Of nou ja, laten we ons dat maar wijsmaken dan. Pure Comedy is op z’n minst dé plaat die de mensheid momenteel nodig bleek te hebben. Ook niet mis.

Beluister Pure Comedy op Spotify

De Keuze van Kas #92: Temples/Why?/The Magnetic Fields

Na vijf jaar radiostilte is De Keuze van Kas terug, nu als onregelmatig verschijnend rubriekje op deze site. Lees mijn introductie en een eerste platenselectie hier terug.

Temples - Volcano

De meeste muziek die ik opzet vindt mijn dochter helemaal niks, maar eens in de zoveel veert ze op bij iets wat ze dan een tijdlang 'mijn lievelingslied' noemt. Voorlopig mag alleen nog maar dat gedraaid worden en als het voorbij is nog een keer en dan nog eens en nog eens. Aangezien ik vind dat ik mezelf allang gelukkig mag prijzen dat ze zeurt om iets wat ze via mij kent en niet via de meisjes in haar klas of de suggesties op YouTube, ga ik er zeker niet tegenin. Maar zodoende heb ik 'Certainty', de openingstrack van Temples' tweede album Volcano, aanzienlijk vaker gehoord dan de rest van dat album. En dat terwijl er nummers op staan die minstens zo aanstekelijk zijn, zoals het bedwelmende '(I Want To Be Your) Mirror', het extatische 'Born Into The Sunset' en het schattige 'In My Pocket'. Wat alle tracks gemeen hebben is een haast kermisachtige uitgelatenheid, balancerend tussen weinig subtiele sixtiesinvloeden (The Kinks, The Byrds, Love, dat werk) en vleugjes tegen het kitscherige aanhikkende synthpop (die het soms de Tame Impala-kant opsturen, alhoewel het nooit zo spannend of dromerig wordt). Die net iets prominentere plek voor synths onderscheidt Volcano van voorganger Sun Structures uit 2014, dat in zekere zin een perfectere popplaat was maar ook een beetje wegviel in de hoeveelheid soortgelijke retrobandjes die toentertijd opeens uit de grond schoot. Volcano voelt frisser. Dat deze muziek het goed doet bij kleuters is niet verwonderlijk, want net als z'n flowerpowervoorbeelden sleept het je een kleurrijke wereld in van naïeve verwondering. Maar ook voor grote mensen, zeker bij opkomend lenteweer, is dit een plaat om blij van te worden. Alhoewel ik, wanneer ik hem voor mezelf opzet, meestal wel bij het tweede nummer begin.

Beluister Volcano op Spotify 
En benieuwd geworden naar andere lievelingsliedjes van Annika? Check dan hier haar weloverwogen playlist-met-linernotes.
 

 

Why? - Moh Lhean

In de lente van 2008 was ik in de ban van een hiphopplaat over haaruitval. Of nou ja, Alopecia ging wel over meer dan dat. En echt hiphop was 't ook al niet, eerder ritmische indiepop waar Yoni Wolf - naast broeder Josiah de spil van de band - met zijn nasale neuzelstem teksten overheen rapte over pijpbeurten op bar-mitzva's, handlezers die hun eigen hand lezen, begrafenissen die het waard zijn om naartoe te vliegen en luchten om paarden van een hoefijzer onder te voorzien. Abstract, onnavolgbaar en toch steeds met een wurgende urgentie gebracht. Een jaar later verscheen het wat introvertere maar minstens zo meeslepende Eskimo Snow, waarna Why? met een paar mindere releases steeds meer naar de achtergrond van mijn bewustzijn verdween. Het nieuwe album Moh Lhean leek daar aanvankelijk weinig verandering in aan te brengen. Yoni's teksten zijn grotendeels ontdaan van hun bizarre details, de muziek neemt minder grillige wendingen dan voorheen. Maar de kracht van dit album is juist de relatieve onopvallendheid. In plaats van zich in je smoel te werpen, kruipt het onder de huid. Daar groeien de nummers van sympathieke sfeerschetsjes uit tot hypnotiserende hymnes. En ook als Yoni onomwonden contemplatief durft te zijn ('What mad stork / Brought us, dropped us / With no schematic and no map / Where every perfect nest disintegrates / Into the barely blur beyond') blijft hij verbeten eigenzinnig klinken. Zo ontregelend origineel als ze ooit waren mag Why? dan wel allang niet meer klinken, ontroeren doen ze meer dan ooit.

Beluister Moh Lhean op Spotify (en bekijk de clip hieronder in een geschikte browser voor het beoogde 360°-effect)

 

The Magnetic Fields - 50 Song Memoir

Het mooiste liefdesliedje ooit is niet geschreven door Bob Dylan, Joni Mitchell of Elvis Costello, maar door ene Stephen Merritt. In 'A Chicken With Its Head Cut Off' zingt hij: 'We don't have to be stars exploding in the night / Or electric eels under the covers / We don't have to be anything so quite unreal / Let's just be lovers'. Juist door het romantische te demystificeren geeft hij de liefde het volle gewicht dat ze heeft, van zichzelf, zonder iets anders te hoeven zijn. 'Let's just be lovers' mag klinken als een bescheiden voorstel, het is een van de weinige dingen die er werkelijk toe doen. Dit nummer staat op de plaat 69 Love Songs uit '99 en zoals de titel aangeeft zijn daar nog achtenzestig andere liefdesliederen op te vinden. Zeker de helft ervan is van een vergelijkbare genialiteit die een immense glimlach gepaard laat gaan met zoutige ooghoekjes. De andere helft is minder memorabel en een kritische geest zou kunnen beweren dat '33 Love Songs' een sterker geheel had opgeleverd. Toch geloof ik dat allerminst. Het paradoxale van Merritt's band The Magnetic Fields zit hem erin dat hun liedjes op zichzelf miniatuurtjes genoemd kunnen worden - ze vangen de grootsheid der dingen in het afgemeten kleine, soms haast lullige, zowel tekstueel als muzikaal - maar door die miniatuurtjes te laten zwemmen in een overvloedig geheel verkrijgen ze pas hun perspectief. Ze willen zich namelijk niet aan je opdringen, deze liedjes, ze willen geen onderdeel zijn van een 'perfecte popplaat' waarop elke track evenveel betekenis heeft, ze willen juist door jou ontdekt worden, haast als per toeval. Want dat is denk ik ook hoe Merritt ze benadert als hij ze schrijft. Alles wat hij ziet, hoort, meemaakt, kan zich vertalen in een liedje en dat hoeft dan geen pareltje te worden. Maar nogal vaak blijken ze dat in zijn geval wèl te zijn. Het is dan ook logisch dat na een aantal albums van een conventionelere omvang 50 Song Memoir - waarvoor hij bij elk van zijn vijftig levensjaren een liedje maakte - z'n sterkste werk is sinds die liefdesberg. De vijftig liedjes worden opgediend in vijf hapjes van elk ongeveer een half uur en behandelen onderwerpen als de niet-wederzijdse liefde voor een kat (een peutertrauma dat van blijvende invloed zal zijn geweest), een moeders zoektocht naar religie, de dood van Judy Garland, het schrijven van een ethiek-scriptie, de opkomst van de synthesizer, een woonsituatie met vier mannen, verscheidene huisdieren en één bed, de uitbraak van AIDS, een ode aan een stamkroeg, de keren dat hij als nukkige cultartiest ongelukkig geciteerd werd in de media, etcetera. Muzikaal schiet het minstens zoveel kanten op, van barokfolk tot synthpop en van disco tot potten-en-pannen-vaudeville. Meest onweerstaanbaar blijft natuurlijk die bizarre bariton van Merritt. Op andere Magnetic Fields-platen mogen de andere bandeden zo nu en dan ook een deuntje voor hun rekening nemen, vaak een reden voor mij om te skippen. Op 50 Song Memoir is enkel Merritt aan het woord en kan ik in m'n luie stoel blijven zitten, geboeid luisterend naar alle pareltjes waar hij zo schijnbaar toevallig op stuitte en ik dan vervolgens weer op stuiten mag.

Beluister Selections From 50 Song Memoir op Spotify (het volledige album staat er niet op; deze 16 tracks-tellende samenvatting bevat weliswaar de meeste hoogtepunten, maar onderstreept denk ik wel mijn opvatting dat de liedjes los van hun exorbitante raamwerk toch net iets minder sterk naar voren komen)

De Keuze van Kas #91: The Flaming Lips/Moss/King Gizzard & The Lizard Wizard/Grandaddy

Tussen februari 2010 en december 2011 - zeg maar gerust een eeuwigheidje geleden - was mijn stem elke donderdagmiddag te horen in het programma Songwriters Guild Live op AmsterdamFM. In de rubriek De Keuze van Kas besprak ik wekelijks een nieuw uitgekomen pop-/rock-/indiealbum. Ik had zelfs een eigen jingle, gemaakt met het inmiddels ter ziele gegane bandje The Secret Love Parade. Een groot deel van de 90 afleveringen die in totaal werden uitgezonden blijkt zowaar nog in de krochten van het internet rond te spoken.

In de afgelopen vijf jaar ben ik altijd even gretig nieuwe muziek blijven volgen, maar op een paar podcasts, een handvol geschreven muziekbesprekingen en het samenstellen van compilaties (waaronder mijn jaarlijkse Kasmix) na, voelde ik niet de behoefte er verder iets mee te doen.

Tot vandaag. Ik heb besloten voor deze site mijn oude rubriek nieuw leven in te blazen, maar wel in grotendeels gewijzigde vorm. Meest in het oor springend is toch wel dat u voortaan voor deze muziektips mijn stemgeluid niet meer hoeft te doorstaan. Ditmaal blijf ik in mijn comfortzone van het geschreven woord.

Met minder woorden dan u van mij gewend bent (dat is tenminste het nobele streven) zal ik proberen duidelijk te maken waarom u over een bepaald album net zo enthousiast moet worden als ik. De nadruk blijft liggen op nieuwe releases, maar zo nu en dan wil ik ook aandacht besteden aan een persoonlijke favoriet uit mijn platenkast, een (herontdekte) klassieker, of iets wat oud mag zijn maar nieuw voor mij is. Heel soms zet ik een los liedje in de schijnwerpers, maar de nadruk zal blijven liggen op albums als geheel. Met handige spotify-linkjes erbij, zodat u zelf kan beoordelen of ik overdrijf of niet, en bij wijze van voorproefje een youtubeclip.

Oh, en ik ga dit ook niet meer wekelijks doen, maar lekker onregelmatig. Dus de ene keer drie keer op een dag en dan weer een paar maanden niet. En de ene keer een handvol albums ineen en een volgende keer maar eentje. Gewoon hoe m'n pet staat dus. We zullen wel zien.

Hieronder dan het startschot van De Keuze van Kas 2.0, met vier platen die ik in de eerste maanden van dit jaar redelijk grijs heb gedraaid.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------

The Flaming Lips - Oczy Mlody

The Flaming Lips is een stelletje pathetische midlifecrisishippies dat LSD uitdeelt aan minderjarige zangeresjes en seks heeft met eenhoorns. Het grootste deel van hun tijd besteedt de band aan conceptuele projecten waar zelfs de ferventste adept niet op zit te wachten, zoals honderd cassettebandjes die je tegelijk moet afspelen om hun versie van The Sound Of Music te kunnen horen, of exclusieve symfonieën die ze verspreid over met fluorescerend sperma ingesmeerde USB-sticks in je verwarmingsbuis verstoppen. Humorloos kan het nooit genoemd worden, vermoeiend des te meer. Om erover te lezen alleen al, laat staan om zoiets ook daadwerkelijk aan te moeten horen. Dat gezegd hebbende, hun reguliere albums (met zoveel projectjes is het ‘reguliere’ haast een uitstapje te noemen) zijn dan altijd weer een verrassend groot genot. En ook helemaal niet zo moeilijkdoenerig eigenlijk. Op momenten aardig van de pot gerukt, dat zeker, maar om het te kunnen doorgronden hoef je alleen maar je ogen te sluiten en achterover te leunen. En ja, dat kan ook gewoon met een kopje karnemelk. Je wordt dan meegenomen in een trip die veel eerder behaagt dan ontregelt. Van het nieuwste album is de titel het enige irritante, als je daar overheen kijkt hou je een dozijn hypnotiserende psychpopliedjes over. De duisternis van voorgaande platen The Terror en Embryonic voert nog steeds de boventoon, maar het naïef-lieflijke van hun meest bewierookte werken The Soft Bulletin en Yoshimi Battles The Pink Robots schijnt daar af en toe als een zonnestraal doorheen. Zo briljant als die platen is Oczy Mlody zeker niet, maar wel vele malen meeslepender dan je van dit gezelschap op basis van hun 'buitenschoolse activiteiten' nog zou verwachten. Je zou ze er haast alles door vergeven.

Beluister Oczy Mlody op Spotify

 

Moss - Strike

Ik ken Moss nog uit de tijd dat ze op verlaten braderieën speelde. Daar wil ik me helemaal niet op vooraan laten staan hoor, echt niet, heus niet, maar toch, maar toch. Inmiddels is de band vele persoonsverwisselingen verder - alleen drummer Finn Kruyning en zanger/gitarist Marien Dorleijn zijn nog over van de originele bezetting - en toe aan albumpje nummer vijf. Nu kan je van Moss sowieso geen middelmatige plaat verwachten, daarvoor is hun gevoel voor hartverwarmende melodieën domweg te consistent. Maar Strike is nog zoveel mooier dan ik had durven hopen; dit durf ik gerust hun sterkste plaat tot dusverre te noemen! Alles wat de band altijd zo plezierig maakte - behalve dat melodieuze ook altijd een avontuurlijk gevoel voor sound en songstructuren - valt hier op achteloos klinkende wijze samen. Het roept het aanstekelijke lentebriesjesgevoel van hun eerste twee platen op, terwijl het meer duistere en introverte van de twee platen daarna op de achtergrond rond blijft spoken. En zoals het een synthese betaamt voelt het in plaats van een som der delen als iets wat op zichzelf staat, haast een nieuw begin. Het maakt zeer nieuwsgierig naar wat hierna nog meer allemaal mag volgen. Ik zie er ieder geval erg naar uit deze songs - alle dertien even aanstekelijk! - binnenkort live te horen. Op een braderie zal dat niet zijn, maar eigenlijk is elke zaal nog te intiem is voor de grootsheid van deze band. 

Beluister Strike op Spotify


King Gizzard & The Lizard Wizard - Flying Microtonal Banana

Het meest bizarre concert dat ik vorig jaar zag was van het Australische septet King Gizzard & The Lizard Wizzard. Al had ik het gevoel dat mijn goede vriendin S. en ik de enige waren die het zo bizar vonden. De rest van het publiek leek juist precies te krijgen waar het op anticipeerde. Vermoedelijk hadden de opvallend jonge en hip geklede liefhebbers de band vaker gezien en wisten ze dat deze met hun stoïcijns gespeelde klanken aanleiding zouden geven voor een kolkende moshpit. Bij aanvang stond ik helemaal vooraan, maar na de eerste paar tonen werd ik als een tube mayo waar een hamer op neerkomt naar de achterkant van de Paradiso getorpedeerd. S. stond stukken steviger in haar schoenen en zag ik twee uur later weer bij de garderobe. Het fascinerende aan King Gizzard is dat hun muziek bepaald niet de simpele punk is waar je dit soort praktijken mee associeert, maar redelijk neurotische acidrock, soms flirtend met hardrock maar even vaak met jazzy of krautrockerige passages. En met fucking dwarsfluiten. Mensen laten pogoën op dwarsluiten, ik vind dat bijzonder. Hoe dan ook, het contrast tussen het massaal uit z’n dak gaande publiek (er werd gerookt, gestagedived, er vloog een rolstoel door de lucht) en de band die geheel onverstoorbaar in haar eigen wereldje minutieus doormusiceerde werkte haast op m’n lachspieren van verwondering. Al even wonderbaarlijk is de productiviteit van dit gezelschap. Elk jaar wordt een nieuwe plaat uitgebracht, steeds weer rond een ander muzikaal concept of zelfopgelegde restrictie. Flying Microtonal Banana is maar liefst de eerste van vijf(!) albums die dit jaar gaan verschijnen. Je zou verwachten dat deze overvloed toch op zeker moment ten koste moet gaan van de kwaliteit, maar van sleetsheid is tot dusverre nog geen spoortje te bekennen. Elk van de negen tracks op dit albums staat als een huis. Leidend principe vormt ditmaal het 'microtonale toonstelsel'. Wat dat ook moge behelzen, dat deze nerds er menig dionysisch feestje mee zal aanrichten is iets waar we nu wel vanuit mogen gaan.

Beluister Flying Microtonal Banana op Spotify

Grandaddy - Last Place

Een ander bijzonder concertje dat ik vorig jaar mee mocht maken, was van een van mijn allerdierbaarste bandjes: Grandaddy. In alles het tegenovergestelde van de King Gizzard-ervaring een week eerder in dezelfde zaal: het publiek ongeveer dubbel zo oud, gekleed in saaie truien en stilstaand de muziek over zich heen laten komend. Ik moet bekennen dat dat wel wat dichter bij mijn eigen introverte belevingswereld staat. Toch maakt dat de collectieve belevenis er niet minder indringend op. De mensen kwamen hier om de melancholische droomklanken van de Californische indierockers over zich heen te laten komen en het warme bad waar we instapten stelde zeker niet teleur. Er is geen band die trager en zeurderiger en toch zo krachtig en catchy kan rocken als Grandaddy, geen band die mistroostigheid en ontheemding met zo’n gevoel voor absurde humor opdient. De nadruk lag op het oude werk, maar er werden ook enkele nieuwe liedjes gespeeld van wat hun eerste plaat in elf jaar zou moeten gaan worden. Die nummers klonken meteen vertrouwd. Een paar jaar geleden schreef ik naar aanleiding van een soloplaat een ode aan Grandaddy-opperhoofd Jason Lytle en blikte toen alvast vooruit op hoe een nieuw album van zijn oude band zou gaan klinken: ‘Voor de zoveelste keer zullen gedragen pianoklanken, valse computerbliepjes, symfonische synthesizers en nerveuze gitaren een surrealistisch landschap vormen waarbinnen Lytle’s vermoeide piepstem verhalen vertelt over alcoholische robots en andere uitzichtloze situaties van verlangen en eenzaamheid.’ Dat nieuwe Grandaddy-album is er dan nu en dit blijkt inderdaad een vrij nauwkeurige omschrijving ervan te zijn.  Zelfs Jed The Humanoid, het centrale personage van hun grootste meesterwerk The Sophtware Slump, keert even terug (of nou ja, een nakomeling van hem, en dat dan weer als zelfverklaard metafoor voor 'being drunk on the floor'). Het is dus precies wat ik ervan verwachtte. En dat is in het geheel niet erg, in hetzelfde stuk schrijf ik immers: ‘Het mag dan altijd weer hetzelfde liedje zijn, niemand anders dan Jason Lytle zou het kunnen maken.’ Toch is Last Place méér dan een herhalingsoefening. Het is niet alleen Lytle’s sterkste collectie songs sinds Sumday uit 2003, het is ook een plaat warvan met elke luisterbeurt iedere track zich nog een stuk dieper in mijn hart weet te graven. En dan is het toch steeds alsof ik de kleine jongen ben die dat ene liedje weer voor het eerst hoor. 

Beluister Last Place op Spotify