Het waren mijn leerlingen en het waren mijn leerlingen niet meer. Ze waren gestoken in hun mooiste kleren en hun ouders ook. Sommige van die ouders herkende ik nauwelijks, vanwege hun jubelende blikken. Eerder zag ik ze in dit lokaal als er iets besproken moest worden, en dat waren dan toch meestal zaken van ernstige aard zoals werkhouding, absenties en motivatie. Al die zaken deden nu niet meer ter zake. Deze avond was waar al die lastige gesprekken naartoe hadden geleid: het trotse tekenmoment. Een krabbel op dat heilige papiertje, een ferme handdruk van mij en dan begon de rest van het leven. Dit lokaal en ik zouden verworden tot vage, maar hopelijk zo nu en dan enigszins vermakelijke, herinneringen.
Er waren veel te weinig stoelen; sommigen hadden niet alleen hun ouders, maar hun halve familie meegenomen. Ik zei dat er bij hoge uitzondering ook op de tafels mocht worden gezeten. Deze avond moest natuurlijk zo lang mogelijk gerekt worden, dus voordat ik de geslaagden persoonlijk toe ging spreken begon ik met een omslachtige speech. Ik vertelde over hoe ik hen de afgelopen twee jaar in dit lokaal had mogen ontvangen en dat dit nu voor ons allemaal de laatste keer was dat we hier waren, voor mij dus ook. Vorige week had ik namelijk vernomen dat er in het nieuwe schooljaar twee verdiepingen hoger gefilosofeerd moest worden. Ik vertelde dat ik absoluut niet blij mee was met deze verbanning en had overwogen mezelf vast te ketenen aan het digibord.
In werkelijkheid had ik gelaten gereageerd op de mededeling. Dit was nu eenmaal hoe de dingen werken, en nu steeds minder leerlingen mijn vak konden kiezen - de reden dat ik er voortaan maatschappijleer bij ging geven - was het volstrekt logisch dat ik niet langer een lokaal voor mezelf kon hebben.
De volgende ochtend - voordat het personeel moest kiezen tussen kruisboogschieten en een moordspel, een laatste belangrijke beslissing alvorens volledig in te kunnen storten en hopelijk ergens in de komende zes weken weer op te krabbelen - wierp ik een katerige blik in mijn nieuwe lokaal. Er hingen een hoop landkaarten aan de muur, maar ergens zag ik nog wel een plekje voor mijn poster van de Atheense School. Filosofie moet zich bij elk ander vak thuis kunnen voelen en dus zeker bij aardrijkskunde. Alleen bij een gymlokaal zou ik een streep trekken.
‘Dit is een end of an era,’ had ik de leerlingen en hun families toegesproken.
‘Maar niks vergeleken bij de end van jullie era’s.’
Eindelijk zou ik het over hén gaan hebben, over deze gelukkige zielen die hun schoolcarrières hadden afgerond. Dat was waarvoor we hier nu waren, mijn geratel over dit lokaal was maar bijzaak. En toch was het goed dat ik erbij had stilgestaan.
Ik zal 036 gaan missen, een lokaal dat voor enkele jaren bijna helemaal van mij alleen was. Waar ik in mijn tussenuren traag mijn boterhammen verorberde, zonder naar gespreksonderwerpen te hoeven zoeken. Waar ik het soms donker zag worden, omdat niemand zag dat ik te lang doorwerkte. Waar ik in het kader van ‘sectiewerktijd’ eindeloos vergaderde met mezelf. En waar ik soms ook plannen voor het weekend maakte, of een boodschappenlijstje schreef voor op weg naar huis.
Soms krabbelde ik er ideeën voor een van de stukken op deze site. Misschien ook wel voor dit stuk, vlak voordat ik de slingers op zou gaan hangen en de tafels aan de kant schuiven, de ballonnen opblazen, het bloemstuk op de meest fotogeniek geachte hoek van de tafel plaatsen. En natuurlijk de diploma’s natellen, die dekselse documenten waar alles in zekere zin om draaide en in zekere zin toch ook weer niet.