Mijn vader had de keuze gekregen: eerst een ijsje of eerst door het park wandelen. Hij koos voor het laatste.
‘Anders wordt het echt afzien in dat park hoor, zonder traktatie in het vooruitzicht.’
We zaten bij ons thuis, m’n vader keek af en toe door het raam om te zien of z’n auto er nog stond. Hij was hier met m’n moeder naartoe gereden, hij achter het stuur en zij achter google maps. Ze kenden de route natuurlijk uit hun hoofd, maar je kon nooit voorzichtig genoeg zijn. M’n moeder werd opgehaald door m’n zus, die vlak bij ons woont. Zij gingen met de tram naar het museum. Het was moederdag en de uren dat mijn moeder op pad was, zouden mijn geliefde en ik doorbrengen met mijn vader.
‘Ja, ik herken het hier helemaal,’ zei hij opgetogen terwijl hij onze woonkamer rondkeek. ‘Die groene muur bijvoorbeeld, die is echt heel vertrouwd.’
‘Die heb jij dan ook geverfd,’ zei mijn geliefde N. ‘Je herkent je eigen strakke lijn.’
‘O, dat is inderdaad vakwerk zeg,’ zei mijn vader.
‘We gaan dus zo eerst door het park wandelen en daarna een ijsje eten,’ herhaalde ik het programma nog maar eens. Het leek me goed als hij wist waar hij aan toe was.
Jammer dat mijn dochter het ijsje moest missen, zij was nu voor moederdag met haar moeder aan het shoppen. Onze liefde voor ijsjes lijkt iets genetisch te zijn. Natuurlijk, iedereen houdt van ijs, daar is niks bijzonders aan, maar onze liefde gaat dieper. Van ordinair softijs en monsterlijke magnums tot sierlijke sorbets en delicate gelati, weer of geen weer, we gaan er steeds maar weer naar op jacht. Voor iedere ijssalon die we op onze vakanties passeren noteren we een nauwkeurig onderbouwd rapportcijfer. En nadat ik haar leerde kennen via een dating-app voor ijsliefhebbers, werd N als vanzelfsprekend in deze familie opgenomen.
Wie altijd heeft beweerd een hekel aan ijs te hebben is m’n moeder. Ze kijkt erop neer. Vroeger hadden we alleen zo af en toe een emmer verantwoord yoghurtijs in de vriezer staan, daar kregen we dan na het eten een piepklein bakje van. Mijn vader begon daarna dan snel aan de afwas en zette die emmer terug, zich beschut wanend achter het openstaande deurtje van de vriezer haalde hij er dan nog gauw een aantal happen uit met een lepel die hij toevallig nog in z’n hand bleek te hebben. Terwijl ik thuis geen zoetigheid tekort kom, betrap ik mezelf erop deze gewoonte te hebben overgenomen. Die paar semi-illegale happen smaken nu eenmaal verreweg het beste.
We liepen door het park, N en ik en mijn vader tussen ons in.
‘Jeetje, wat een bomen zeg,’ zei m’n vader. Ik wist dat hij nu zou gaan vertellen over de eikenboom die voor z’n ouderlijk huis stond, waar hij als kind met zijn vriendjes altijd in klom en wat zijn moeder niet mocht zien omdat ze anders een pak rammel zouden krijgen. De laatste keren dat ik mijn vader zag had hij hier steeds over verteld, soms meerdere keren achter elkaar. Het verleden was zoveel scherper aanwezig dan waar hij zich nu bevond. Ik bedacht dat N het verhaal nog niet kende, dus zij zou niet hoeven te spelen dat ze het voor het eerst hoorde. Maar hij vertelde een ander verhaal, een verhaal dat zowaar nieuw voor mij was. Over een gesticht voor kinderen, waar zijn vader bestuurder was. Hij had een keer mee gemogen naar die plek. Ik vroeg of hij daar met die kinderen had gespeeld.
‘Ben je gek, die waren niet goed,’ zei m’n vader.
In de vijf jaar dat wij in deze buurt woonden, moet ik zo’n honderd keer in dit park geweest zijn. Het was me nooit eerder opgevallen dat hier zoveel bomen waren.
Een paar weken eerder waren we met de familie in een huisje geweest. Mijn zus organiseerde dat, zo’n drie keer per jaar, op een Landal-vakantiepark.
‘Ik herken het meteen weer hier,’ was het eerste wat m’n vader steevast zei als we daar aankwamen. M’n zus koos elke keer een andere locatie uit, maar ze leken ook allemaal wel erg op elkaar. Ditmaal waren we op de Veluwe, daar heb je ook veel bomen.
In het huisje plakte mijn zus briefjes op de deuren. Er stond ‘wc’, ‘slaapkamer’ en ‘licht aanhouden’ op. Dit bleek te werken, want ditmaal raakte hij niet verdwaald toen hij ’s nachts moest plassen. De vorige keer was ik wakker geschrokken toen hij naast m’n bed stond. Terwijl ik hem naar zijn slaapkamer begeleidde, voelde ik even een plaatsvervangende schaamte opkomen, tot ik bedacht ik dat hij dit de volgende ochtend weer vergeten zou zijn. Ik schrok van mijn opluchting.
Verder gebeurde er weinig opzienbarends op onze familieweekenden. De kinderen - mijn dochter en haar jongste neef - gingen naar het zwembad, of scheurden op elektrische steps langs de huisjes. Pubers waren ze inmiddels, maar op dit vakantiepark werden ze altijd weer even kind. De grote mensen wandelden, of speelden bordspelletjes. M’n vader wist misschien niet waar hij was, maar hij scrabbelde er niet minder fanatiek om. Ook maakte hij legpuzzels die m’n zus voor de gelegenheid liet maken, meestal met een foto waar wij allen opstonden. Het laatste ontbrekende stukje verdween altijd achter of in een bank.
En dan was er altijd de haast identieke brasserie met de haast identieke kaart. Wij kozen doorgaans allemaal een dame blanche als dessert, waar mijn moeder schande van sprak.
‘Ik neem gewoon een koffie hoor,’ sprak ze dan demonstratief.
Zodra de coupe voor mijn vaders neus stond, zei ze dat dat ding toch veel te groot was voor hem. Vies kijkend nam ze met haar koffielepel hapje na hapje uit zijn statige glas.
‘We zijn bijna bij de ijssalon,’ zei ik, ‘neem maar van mij aan: dit is een hele goeie. Heb je al een idee wat voor smaken je wil? Laten we gek doen en er vier nemen, met slagroom.’
‘Zo, dat wordt flink werken,’ zei m’n vader.
‘Misschien moet je iets heel geks nemen, iets wat je normaal niet eet,’ opperde N.
‘Of juist iets heel vertrouwds, klassieks, van vroeger,’ zei ik.
‘Kiezen jullie maar voor me, dan betaal ik, hebben we de taken goed verdeeld.’
Even later zaten we gedrieën van onze ijsjes te genieten. M’n vader lepelde met een ernstige gretigheid, alsof het elk moment van hem afgepakt kon worden. Mijn eigen ijsje smaakte beter dan ik in lange tijd geproefd had. Elke lik had de intensiteit van een heimelijke herontdekking waarin alles was en niks verdween
——————-
Behalve op deze site plaats ik vanaf heden mijn stukjes ook op substack. Ik moet nog even verkennen wat dit medium mij zoal te bieden heeft, maar mocht je voortaan mijn vrijdagse schrijfsels in de mail willen ontvangen (hopelijk niet in de spam) kan je ieder geval daar eenvoudigweg je mailadres invullen: https://kaspervanroyen.substack.com