Bel-me-wel-register

Toen Remco mij belde, was ik net de was op aan het vouwen.
‘Goedemiddag, u spreekt met Remco van het NCMWPO. Bel ik gelegen?’
‘Dat ligt er maar net aan waarvoor u belt,’ sprak ik gevat.
‘Wel, meneer van Royen, ik zie hier staan dat u de laatste tijd veel lastig gevallen wordt door energieleveranciers die u een nieuw contract aan proberen te smeren. Klopt dat?’
‘Ja, ze weten me steeds te vinden. Terwijl ik toch dacht in het belmenietregister te staan.’
Hier moest Remco om grinniken.
‘Het belmenietregister. Heb je even? Nee, dat is me toch een wassen neus. Daar kunnen wij van het NCMWPO ons nou behoorlijk kwaad om maken. En dat is precies de reden dat ik bel.’
Remco klonk alsof hij op een articulatiecursus had gezeten, elke medeklinker werd met de grootste precisie afgevuurd.
‘Het werkt dus niet, dat belmenietregister?’
‘Meneer van Royen, u bent het levende bewijs dat het belmenietregister schijnpolitiek is. Altijd geweest ook. Anders hingen we nu niet met elkaar aan de lijn.’
‘Ja, daar zegt u me wat.’
‘Zeg maar ‘jij’ hoor. Ik ben gewoon Remco. Zie mij maar als een betrokken vriend. Of een goede kennis, dat mag ook. Ik wil graag dingen rechtzetten. De Robin Hood van de belmenietregisters, zo noemen ze me ook wel eens. Vind ik dan weer wat overdreven. Iemand moet het toch doen hè. Anders blijft u maar gebeld worden. Alsof u niets beters te doen hebt.’
Ik keek naar de stapel was voor me en mompelde instemmend.
‘Kijk, ik moet nu enkele handelingen verrichten en om die handelingen te verrichten moet ik uw gegevens checken,’ vervolgde Remco opeens zeer kordaat. ‘Volgens mijn administratie hebt u een eigen bedrijf. Hoe lopen de zaakjes, als ik zo vrij mag zijn?’
‘Ik mag niet klagen,’ zei ik en ik bedacht dat ik mijn urenregistratie weer eens bij moest werken. Nou ja, na het was opvouwen had ik toch niets op het programma staan. Al moesten er wel nog boodschappen gedaan worden. Dan kon er onderweg ook nog wel wat glas weggebracht worden. En misschien was het wel een goed idee om dan meteen die zak met oude kinderkleren bij de kringloop langs te brengen. Die stond toch ook al zeker een half jaar op de gang.
‘Dit zijn natuurlijk rare tijden,’ zei Remco. Er klonk iets troostrijks in zijn stem, alsof hij er een arm mee over m’n schouder wilde slaan. ‘Deze tijden zijn niet representatief, ze zijn een uitzondering. Maar we moeten ons natuurlijk wel afvragen hoe lang een uitzondering nog een uitzondering genoemd mag worden. Helemaal normaal zal het voor mij nooit voelen, dat mag u gerust weten.’
‘Zeg ‘jij’ ook maar ‘jij’ hoor,’ zei ik plichtmatig.
‘Ah, ik dacht dat je het nooit zou zeggen,’ zei Remco. ‘Heerlijk om even op hetzelfde niveau te babbelen. Van man tot man. Want uiteindelijk willen we toch hetzelfde hè. Met rust gelaten worden. Door energieleveranciers en al die andere charlatans.’ Hij sprak het woord ‘charlatans’ uit, alsof het zo’n lekker zuur snoepje was. ‘En dat is in feite zo gepiept. Met een drukje op een knopje. Gaan we zo lekker even doen, op dat knoppie drukken. Maar eerst moet ik dus even wat gegevens doorlopen. Jij woont op de Oudeschans?’
‘Nee, daar heb ik wel ooit gewoond,’ zei ik, ‘maar dat is al zeker zes jaar geleden. Ik ben sindsdien drie keer verhuisd.’
‘O’, zei Remco geschrokken, ‘dat betekent dat de gegevens niet helemaal op orde zijn. Wel mooi dat we daar nu achterkomen zeg. Prijs jezelf maar een bofkont dat ik jou nu aan het lijntje heb.’
‘Wat is het probleem dan?’
‘Ja, dat heeft te maken met een hele rare regel die de gemeente onlangs heeft aangenomen. Wij gaan daar niet over hè. Het NCMWPO probeert er juist alles aan te doen de mensen op tijd te waarschuwen. Jezus Kasper, ik neem even een slok water, als je het goed vindt hoor. Op een dag als vandaag weet ik weer precies waarom ik het werk doe wat ik doe.’
‘Ja natuurlijk,’ zei ik, terwijl ik de koelkast opende, ‘neem maar een slok water. Ik schenk mezelf een Rivella in.’ Ik verwachtte een slokje te horen aan de andere kant van de lijn, maar Remco ging haastig verder met z’n verhaal. De Rivellafles liet ik onaangeroerd op het aanrecht staan.
‘Kijk Kasper, we weten allemaal dat Amsterdam gebouwd is op palen hè. Hoef ik jou niet te vertellen.’
‘Ja, ik geloof dat we dat allemaal wel weten.’
‘Wat veel mensen dan weer níet weten,’ vervolgde Remco zijn betoog, ‘is dat al die palen genummerd zijn. En die nummers zijn weer gekoppeld aan huishoudens en daarmee ook aan je DigiD. Elke keer dat jij verhuist, verplaats je dus eigenlijk een paal. Op die manier wordt de stad een warboel, dat snap je. Toekomstige generaties gaan hun weg dan niet meer vinden.’
‘Maar Remco, ik heb mijn verhuizingen altijd netjes doorgegeven hoor. Ik sta voor de gemeente op mijn huidige adres ingeschreven.’
‘En daar komt dus die nieuwe regel om de hoek kijken,’ zei Remco opgetogen, alsof we nu waren aangekomen bij het punt waar alles om draaide. ‘Want de gemeente begrijpt ook wel dat ze op deze manier voor paal staan, no pun intended. Gelukkig is het NCMWPO er om de mensen in te lichten. Want dat wordt in de gauwigheid nog wel eens vergeten, de mensen inlichten. En voor je het weet moet jij een boete van vijftienduizend euro ophoesten. Dat willen we toch niet hebben?’
‘Nee,’ zei ik, ‘dat willen we niet hebben inderdaad. Maar wat moet ik doen dan?’
‘Kasper, jij hoeft helemaal niks te doen. Daar heb je Remco voor. Het enige is dat we je energiecontract even gaan overzetten. Tijdelijk hoor, na anderhalve maand kan jij lekker terug naar de leverancier waar je voor gekozen hebt. Want daar heb jij niet voor niets voor gekozen natuurlijk. Daar heb jij een weloverwogen afweging voor gemaakt. Het is slechts een administratieve lifehack, om een hoop narigheid te voorkomen. En met die irritante telefoontjes houdt het dan ook meteen op. Twee vliegen in een klap, zou ik zo willen zeggen.’
‘Is het echt zo eenvoudig?’ sprak ik verwonderd.
‘Soms zijn de ingewikkeldste dingen het simpelst. Was het niet Churchill die dat zei? Het enige dat jij hoeft te doen is mij toestemming geven op het knopje te drukken. Dan wordt de rest vanzelf in gang gezet.’
Er was nog een hoop was op te vouwen, maar dit voelde nu al als mijn nuttigste dag in tijden. Ik moest er niet aan denken hoe mijn leven gelopen zou zijn, als Remco mij vandaag niet gebeld had.